Zwaantjes

Fotoclub

Digitale reeksen maken


Algemene begrippen:


Het belangrijkste is natuurlijk goede beelden dit is echter nooit voldoende. Het is het geheel de fotografie, geluid en scenario dat de voorstelling volledig maakt. Belangrijk is dat de beelden in functie van de overvloeing zijn gemaakt. Daarom is het belangrijk dat al bij de opnamen zeer goed wordt nagedacht over hoe de beelden later zullen overvloeien. Het is niet zo dat je met 20 willekeurige prachtbeelden een goede reeks te kan maken.


Beelden voor een reeks moeten elkaar aanvullen of iets tegengestelds aantonen. Zeer complexe beelden geven meestal verwarring bij het overvloeien, eenvoud in compositie en kleur maken het overvloeien veel gemakkelijker. Daarom mogen de kleurcontrasten tussen de opeenvolgende beelden ook niet te groot te zijn.

Overvloeien is als het ware het gat opvullen tussen twee beelden zodat een derde samengesteld beeld ontstaat.


Of men nu een scenario volledig op voorhand schrijft of niet er zullen altijd wel een massa opnamen zijn die we niet gebruiken. Daarom maak je beter te veel opnamen dan er één belangrijke te missen, zeker met de digitale fotografie kan je meer dan voldoende opnamen maken zonder extra kosten.


De lengte van een reeks zal veel afhangen van de doelgroep waarvoor ze moet dienen. In een natuurvereniging zal een reeks over fauna en fora nooit te lang zijn, een reeks over architectuur mag hier dan weer niet te lang zijn. Algemene regel is maak je reeksen niet te lang, breng beter enkele korte series over verschillende thema’s zeker voor een gevarieerd publiek.


De opnamen:


Een reeks bestaat het best nooit uit alleen maar algemene zichten of details. We moeten door afwisseling iets boeiends maken. Bij de opnamen moeten we er dus voor zorgen dat we genoeg afwisseling hebben van beide. Het zijn achteraf vooral de details die ontbreken, let daar tijdens het fotograferen zeker op.

Als we van algemene zichten naar details gaan dan leiden we ons publiek in het onderwerp. Dit is de meest algemene klassieke manier van werken. Omgekeerd als we van detail naar algemenere zichten gaan roept dit vanaf het eerste beeld al vragen op bij de kijker. Zoiets kan een zekere spanning creëren bij het publiek.

Bij de opnamen trachten we de horizon op de zelfde hoogte te houden, we gebruiken hiervoor het draadraster in onze zoeker. Op deze horizon kunnen we dan allerlei onderwerpen op neer zetten.

Landschappen met heldere luchten vloeien zeer slecht over, 2 maal wit trekt enorm de aandacht en werkt storend. Tracht daarom te heldere luchten te vermijden of ga over naar een landschap met donkere lucht of geen.


De beelden:


Net als in de cinematografie gebruikelijk is, onderscheiden we bij het maken van onze beelden de volgende termen.


  1. A.Very long shot, hier bij is er een algemeen overzicht van de plaats van handeling, dus een beeld van het ganse gebeuren. Dit kan een landschap, straat of iets dergelijk zijn.


  1. B.Long shot, de opname afstand zal hier iets minder zijn dan bij de vorige en toon al wat meer detail.


  1. C.Medium long shot(totaal), geeft een mens op vol formaat.


  1. D.Medium shot, toon nog ongeveer de helft van een persoon.


  1. E.Medium close-up, een persoon vanaf borst hoogte.


  1. F.Close-up, het volledig gezicht.


  1. G.Extreem close-up, enkel nog detail van het gezicht.


Visuele vormen zoeken:


Opvallende vormen zoals bogen, halve cirkels, diagonalen of samenlopend lijnen zijn elementen die mooi overvloeien.

Geometrische patronen zoals tegels, vensters, glasramen zijn in de beeldcompositie een zeer geschikt overvloei-element.

Voorbeelden: een kerkraam gezien van buiten laten we overgaan in het zelfde raam van binnen.

Twee gezichten die in elkaar over gaan.

In een doorgang laten we een persoon verschijnen.

Twee bloemen van de zelfde grote met verschillende kleur.

De zelfde onderwerpen van onscherp naar scherp laten overgaan.


Het samenstellen van de reeks:


Het rustigste bij een digireeks is natuurlijk het blijven in 1 opnamerichting dus landschap of portretformaat. Als je toch de twee formaten wil mixen doe dit dan liever niet om de 2 à 3 beelden. Als je toch van opnamerichting wil veranderen gebruik dan liefst als overgang een tussendia met een vierkant formaat en doe dit slechts eenmaal in de reeks.

Het programma “Foto’s op TV” biedt een enorm keuze aan overgangen, dit wil niet zeggen dat we ze ook allemaal moeten gebruiken in een reeks. Te veel van deze overgangen gebruiken werkt al snel storend, beperk ze daarom tot een minimum. Als je bijv. met twee beelden een derde wil maken kan dit enkel en alleen door een zachte overvloeing. Een goede overvloeing moet passen bij je beelden zoals vorm, compositie kleur enz.

Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen ingeval je een experimenteel reeks wil maken met de nodige schokeffecten en dergelijke.


Belangrijke opmerking; sla je reeks na het plaatsen van de eerste beelden al op met “opslaan als” in de map van je foto’s, zo blijft alles bij elkaar en kan je ze later nog gemakkelijk terug vinden en verder gebruiken. Je slaat je bewerkingen ook best geregeld gewoon op zodat er bij een uitval van het programma niets verloren gaat. Je kunt je opgeslagen werk dan gewoon terug vinden in je map met de foto’s. Let op na sluiten van het programma kunnen na een tijdje al je beelden plots verdwenen zijn en kan je volledig opnieuw beginnen. Dus als je reeks klaar is wacht geen dagen met ze te exporteren naar doe het liefst direct na afwerking.


Het eigenlijke werk:


  1. Nadat we de geselecteerde beelden in een aparte map hebben gezet, kunnen we de foto’s hier nu eerst in een goede volgorde plaatsen. Zet de map op je bureaublad met de naam van je reeks .


  1. Geef alle foto’s één voor één een volgnummer en naam bijv. de zwarte 001tuin tot het einde zwarte 015tuin. Deze volgorde kan later nog te allen tijde worden aangepast.


  1. Als je muziek of commentaar wenst toe te voegen kies je deze best nu en voegt je het bestand toe in de zelfde map als je foto’s. De duur van je muziek kan je ongeveer bepalen door het aantal beelden te vermenigvuldigen met 7” plus 2x 7” extra voor de zwartbeelden.


  1. Schrijf ook op voorhand de nodig titels op een papiertje, naam reeks, naam fotograaf(en)  en titel(s) muziek en uitvoerder.


  1. Nu pas kunnen we echt beginnen met het opstarten van ons programma.


  1. We kiezen “foto’s” en selecteren de map (tuin) in de linkerkolom en slepen deze in het venster van het programma.


  1. Klik op een foto en druk Ctrl-A alle foto’s zijn nu geselecteerd en sleep ze nu naar de locatie voor de beelden zodat ze hier nu verschijnen.


  1. In de bovenste balk kiezen we nu overgangen. Nu kunnen we al de gewenste overgangen tussen onze foto’s plaatsen.


  1. De eerste dia blijft altijd volledig zwart (001), kwestie van een overgang tussen twee verschillende reeksen. We voegen nu de titel van de reeks bij het tweede beeld 002, op het laatste beeld kan je de tekst zetten van de uitvoerder. De allerlaatste zwarte dia kan je gebruiken enkel voor je muziek. Alle deze teksten kan je aanbrengen rechtstreeks op je foto of in de tekstbalk.


  1. Je kan natuurlijk ook nog ergens in de reeks informatie teksten toevoegen naar wens, vermijd wel overdaad.


  1. Je kunt nu met je tijdsbalk de juiste lengte van de reeks aflezen. Nu weet je exact je tijd voor je muziek.


  1. Selecteer importeren “muziek” en sleep deze uit je map tuin naar het programmavenster, kies nu de gekozen melodie en sleep deze dan naar de muziekbalk onder. Er kan kunnen ook nog bij geluiden toe worden gevoegd op het tweede geluidsspoor, zoals vogelgeluiden, golfslag enz. Pas als laatste je volume aan naar wens in de audiobalken, normaal bij gebruik van een kanaal zet je best alles op maximum. Je reeks is nu klaar!


  1. Speel de reeks nu nog eens volledig af op vol schermformaat om te kijken of alles naar wens is. Tot hier kan je nog alles aanpassen en veranderen in je reeks


  1. Is je reeks nu volledig naar je zin dan kan je ze exporteren als volwaardige reeks, opgelet dit kan afhankelijk van het aantal foto’s redelijk lang duren. Na opslaan in exporteren kan je hier niets meer wijzigen.



Technische vereisten van je beelden:


  1. A.Zorg dat al je beelden even groot zijn, zodat deze tijdens de projectie niet constant van grote verspringen. Als je bijvoorbeeld al de afmetingen in het zelfde formaat laat als bij de opname met je camera is er geen probleem. Maar kijk de maten na bij een foto waaraan je iets hebt veranderd aan het formaat.


  1. B.Zie dat je bestanden nooit groter zijn dan ± 2 à3 Mb, dus zeker geen 20 Mb of meer, je kan er dan zeker van zijn dat het programma “Foto’s op TV” onherroepelijk steeds vast loopt en niet werkt.

 

  1. C.Maak beter 2 of 3 kleine reeksen dan je reeks in verschillende hoofdstukken te verdelen. Dit werkt zeer storend en verwarrend.


De Nieuwe Kroon

Sint-Bavostraat 69-71

2610 Wilrijk

Rudy